B.B.Baghor Sat Sep 26, 2015 5:42 pm
Hier is een deel van een artikel "Zuur-Base balans" samengesteld en gepubliceerd door een leerkracht van de opleiding
"Natuurvoedingskundige" in akademie Kraaijbeekerhof Driebergen. Een lange ervaring als dietist, met vele ziekenhuis patienten
en een ontwikkeling van sondevoeding die samengesteld is uit natuurlijke ingredienten, onder de naam Maltison, is de bodem
onder dit document. Ik kan geen bestanden als bijlage toevoegen, omdat ik mijn limiet bereikt heb als ik het goed begrijp.
Daarom is hier een deel van het document: (als het naar meer smaakt voeg ik andere delen van dit document toe, op aanvraag)
(Quote) Zuren en basen Natuur- en geesteswetenschappelijke gezichtspunten Johannes Kingma, diëtist
Persoonlijke aanmerking van Johannes Kingma Otto Wolff was als geen ander in staat de biochemie van het menselijk organisme en
de voeding in samenhang te brengen met de antroposofische geesteswetenschap. Ik heb veel gesprekken met hem gevoerd en aan nascholingen deelgenomen waar hij refereerde. Het onderstaande artikel is deels ontleend aan zijn boek “Biochemie” en aantekeningen uit gesprekken. Er zijn
echter ook veel eigen overwegingen toegevoegd. De grenzen tussen zijn en mijn ideeën zijn niet altijd duidelijk aan te geven en ik heb daarom
van exacte bronvermeldingen afgezien. Als iemand iets zegt of schrijft dat bij mij “een licht laat opgaan” dan betekent dat niets anders dan dat
ik zelf al kort voor de ontdekking stond. In die zin kan er ook geen sprake zijn van geestelijk eigendom omdat gedachten vrij zijn en de bron
hiervan buiten de mens ligt. Dit artikel kan voor iedereen die beroepsmatig met voeding bezig is een verrijking betekenen en ik hoop hiermee het
licht van de ideeënwereld waartoe Otto Wolff toegang had verder te geven.
Geen voedingskundige zal een voeding uitsluitend en alleen op zijn gehalte aan zuur- en base vormende elementen willen beoordelen. Dat maakt
duidelijk dat het effect op het zuur-base evenwicht weliswaar een onderdeel van de situatiebepaling kan zijn maar op zich genomen een beperkte zienswijze is. De boodschap die vanuit de zuur-base theorie voor de gezonde voeding van elke dag geldt is niet opzienbarend en het is in deze samenhang interessant dat vele inhoudelijk heel verschillende voedingstheorieën bij de praktische omzetting weer veel overeenstemming vertonen.
Eet veel verse groente en vers fruit, vul dit aan met volle granen, peulvruchten, noten, ongeraffineerde oliën en vetten en andere volwaardige producten, wees (zeer) matig in het gebruik van vlees, zuivel, vis en eieren, eet een deel van de voeding in rauwe vorm en vermijdt of gebruik
bij uitzondering sterk bewerkte, geraffineerde levens- en genotsmiddelen. Dit is de kern van de boodschap in veel voedingsleren en verschillen
treden hoogstens op in de hoeveelheden die aanbevolen worden en in het gebruik van bijzondere ingrediënten, kruiden, bereidingswijzen en
aanwijzingen voor de eetgewoonten. Een enkele keer wordt een voedingsleer eenzijdiger of propageert extremere voedingsgewoonten maar
dan spelen vaak therapeutische toepassingen een rol.
In geval van de zuur-base theorie is het niet anders. De conclusies voor de gezonde voeding voor elke dag zijn niet bijzonder en maken de
moeite voor het schrijven van dit stuk overbodig. De diagnostische, medische en voedingstherapeutische mogelijkheden die aansluiten op vooral
het onderzoek en publicaties uit de laatste 60 jaar maken het thema interessant. Het past in de geest van de tijd om te werken met exact
meetbare diagnostische gegevens en therapieresultaten. Artsen, therapeuten en patiënten stellen zich al lang niet meer tevreden met de vraag
wat er mis is, wat er aan scheelt en hoe het gaat. Men wil precies weten wat de patiënt “heeft” en niet zozeer wat er mist. Het gevaar dat een gediagnosticeerde (latente) acidose uitsluitend wordt behandeld met eenvoudige alkaliserende middelen ligt op de loer en gezien het aanbod van
zulke producten in drogisterij en apotheek is dit scenario niet denkbeeldig. Zolang de acidose therapie in handen blijft van natuurgeneeskundigen
zal het therapiebeleid zich blijven uitstrekken over veel gebieden van de fysiologie en leefgewoonten en daardoor min of meer holistisch zijn.
In handen van niet ter zake deskundigen of mensen die uit zijn op het snelle commerciële resultaat kan de zuur-base theorie snel verloederen
tot een brutaal materialistische zienswijze. Daarom wordt nu een poging ondernomen om brug te slaan tussen de chemisch georiënteerde zuurbase
theorie en geesteswetenschappelijke gezichtspunten. Daarbij is het uitdrukkelijk niet de bedoeling om te polariseren tussen gangbaar en alternatief.
De eigenschappen van de zuren en basen worden in een veel weidser perspectief geplaatst dan in de gangbare chemie gebruikelijk is.
Maar ofschoon zelfs diep spirituele samenhangen aan de orde komen wordt toch getracht de inhoud toegankelijk te houden voor het exact wetenschappelijke denken. Uiteraard vereist dit een zekere openheid en bereidheid zich op deze wijze met de voedingsfysiologie bezig te
houden. Waarom zijn holistische zienswijzen zo moeilijk te begrijpen? Sinds de Griekse en Arabische oudheid hebben artsen en wetenschappers
zich met zuren en basen bezig gehouden. Bij Plato zijn al eerste vage aanduidingen te vinden dat er bij verbranding iets uitgescheiden wordt
(vrij komt) dat met “pneuma” (ziel maar ook lucht) te maken heeft maar het duurde tot in de middeleeuwen voordat de zogenaamde alchemisten
zich concreet begonnen te interesseren voor de substantie die bij verbranding overblijft en voor hetgeen toegevoerd moet worden om iets te verbranden.
De methode en denkwijze van de oude Grieken en alchemisten verschillen fundamenteel van moderne natuurwetenschappelijke. Kernachtig
uitgedrukt komt het er op neer dat zij zich meer voor het proces en minder voor het stoffelijk resultaat interesseerden hetgeen in het
onderstaande duidelijk wordt.
Wat weten wij over voeding?
Als je iemand ontmoet en wilt leren kennen en begrijpen kun je hem onderzoeken en vaststellen dat hij maag, darm, lever, bloed, botten en
een bruine, rode, gele of witte huid bezit. Misschien heeft hij nog een portemonnee bij zich die duizend Euro bevat. Dat is allemaal niet fout
maar zegt nog helemaal niets over het wezenlijke van deze mens. Deze wijze van betrachten is echter in de moderne voedingsfysiologie heel
gewoon. De waardebeoordeling van een voedingsmiddel wordt gereduceerd op de aanwezigheid van bepaalde stoffen. Bij de vraag “wat is
een aardappel?” wordt tegenwoordig uitgegaan van de stoffen die bij ontleding worden gevonden. Een aardappel bevat o.a. veel zetmeel, wat eiwit,
weinig vet, veel vitamine C en wat in samenhang met het thema zuur-base van belang is veel kalium. Dat maakt de aardappel tot een geliefde baseleverancier in de baserijke voeding. Daarmee stelt men zich in het algemeen tevreden maar de vraag “wat is een aardappel” is hiermee niet beantwoord en de betekenis voor de voeding slechts in een klein detail verklaard. Het wordt al een beetje anders wanneer je de vraag stelt
waarom de aardappel zo uitzonderlijk veel kalium bevat, ontdekt dat planten in vergelijking met dieren en mensen algemeen veel kalium
bevatten (in verhouding tot andere mineralen) en je begint af te vragen waarom planten dat vele kalium nodig hebben.
De functie creëert het orgaan.
Nog pregnanter toont zich deze problematiek wanneer wij stofwisselingsprocessen zoals die van het zuur-base evenwicht willen begrijpen.
Er wordt graag beweert dat eiwit nodig is voor groei en herstel, vitamine C de leukocyten activeert en dat kalium, magnesium en calcium het
zuur-base evenwicht naar de basische kant verschuiven. Dit wordt bewezen door te onderzoeken wat er gebeurt bij een tekort. Daarbij wordt
over het hoofd gezien dat vit. C deze werking alleen dan kan hebben als er al een functionerende immuniteit is en mineralen het zuur-base
evenwicht alleen dan kunnen beïnvloeden als er al een functionerende zuur-base stofwisseling aanwezig is. Dat betekent dat de functie,
het proces primair is en stoffen deze processen kunnen beïnvloeden maar niet veroorzaken.
Er is dus sprake van functioneel gesloten processen die op bepaalde punten open zijn voor prikkels of stoffen die van buiten komen.
Een duidelijk voorbeeld in deze samenhang is groei en herstel van lichaamsweefsel. Dezen bestaan hoofdzakelijk uit eiwit maar niemand zal
beweren dat je alleen door het eten van veel eiwit dikke spieren kunt krijgen. Om dat te bereiken zul je iets met deze spieren moeten doen,
namelijk oefenen ofwel laten functioneren. De hoeveelheid eiwit die dan nodig is om de spieren zich inderdaad te laten ontwikkelen is minder
groot dan de fitnessetablissementen ons graag willen laten geloven.
Ditzelfde geldt voor het functioneren van immuunsysteem en zuur-base stofwisseling. Dezen ontwikkelen zich door het functioneren. Elke op
eigen kracht (d.m.v koorts) overwonnen infectie versterkt het immuunsysteem. Koorts wordt veroorzaakt door een activiteit van het immuun-
systeem). Antibiotica nemen de functie van het immuunsysteem over en verzwakken deze op den duur. Vitamine C “dwingt” het immuunsysteem
actief te worden zoals kunstmest de plant dwingt om te groeien. Duurzame ontwikkeling van de immuniteit ontstaat echter uitsluitend door het organisme te leren zichzelf te activeren. Zo kunnen mineralen die van buiten toegevoerd worden het zuur-base evenwicht beïnvloeden maar de
zuurbase stofwisseling niet beter laten functioneren.
Onder alle mengsels van onze lichaamssappen zijn de zuren zonder twijfel het schadelijkste. Hippocrates (400 v. Chr.) veroorzaakt door een
activiteit van het immuunsysteem). Antibiotica nemen de functie van het immuunsysteem over en verzwakken deze op den duur. Vitamine C
“dwingt” het immuunsysteem actief te worden zoals kunstmest de plant dwingt om te groeien. Duurzame ontwikkeling van de immuniteit ontstaat
echter uitsluitend door het organisme te leren zichzelf te activeren. Zo kunnen mineralen die van buiten toegevoerd worden het zuur-base
evenwicht beïnvloeden maar de zuurbase stofwisseling niet beter laten functioneren".(end of quote)